Visie, werkwijze en Reglement van orde van de rekenkamer Meierijstad vastgesteld op 11 december 2023

1. Inleiding

De rekenkamer Meierijstad stelt zelf een reglement van orde voor haar werkzaamheden vast. Het reglement van orde is gebaseerd op de visie en de werkwijze van de rekenkamer. In dit document wordt eerst inzicht gegeven in de visie van de rekenkamer, met de kaders en uitgangspunten. Vervolgens wordt de werkwijze van de rekenkamer toegelicht. De afspraken en richtlijnen die de rekenkamer hanteert bij de inrichting en uitvoering van haar onderzoek, worden beschreven. Het doel van dit document is om de kwaliteit van de onderzoeken van de rekenkamer te waarborgen en te zorgen voor een goed verloop van het onderzoeksproces. Daarnaast wil de rekenkamer met dit document inzicht bieden in de werkwijze van de rekenkamer en helderheid verschaffen over de wijze waarop de rekenkamer haar taken uitoefent. Tot slot geeft het invulling aan de wettelijke verplichting van de rekenkamer om een reglement van orde vast te stellen.

In geval van een compact onderzoek – bijvoorbeeld QuickScan, rekenkamerbrief of vervolgonderzoek – kan de aanpak op onderdelen afwijken.

2.Visie

2.1 Visie en taak rekenkamer

De rekenkamer wil waarde toevoegen aan goed lokaal bestuur en de publieke verantwoording daarover. Zij doet dit vanuit de wettelijke taak om de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid te onderzoeken en daarover te rapporteren. De rekenkamer richt zich hierbij op de beleidsagendering, -voorbereiding, -vorming, -vaststelling, -uitvoering en -effecten (evaluatie).
Maar ook het functioneren van de ambtelijke organisatie (die het gemeentebestuur bij zijn taakvervulling ten dienste staat) en de politieke organisatie van de gemeente kunnen onderwerp van onderzoek zijn.
De rekenkamer draagt zo bij aan de ‘checks and balances’ en de voortdurende ontwikkeling van het lokale bestuur.

2.2 Kaders voor het rekenkamerwerk

De rekenkamer verricht haar taken binnen de kaders van de geldende landelijke en lokale wet- en regelgeving. Specifiek benoemd worden: de Nederlandse code voor goed openbaar bestuur en de Gedragscode integriteit (dagelijkse) bestuurders in gemeenten.
De rekenkamer is lid van de Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers (NVRR)

2.3 Uitgangspunten

De rekenkamer hanteert de volgende uitgangspunten bij de uitoefening van haar taken:

a) Nabij: oog en oor voor wat er leeft in de gemeenteraad en de samenleving;
b) Objectiviteit: onpartijdige, niet vooringenomen en gedegen analyse van feiten en bevindingen;
c) Deskundigheid: vanuit een brede kennis van zaken met een scherp oog voor de processen;
d) Vasthoudendheid: Samenbrengen van alle informatie vanuit alle relevante invalshoeken;
e) Actueel: Het juiste onderwerp op het juiste moment;
f) Onderbouwing: conclusies zijn genoegzaam beargumenteerd en onderbouwd door de geconstateerde bevindingen en zo mogelijk een normenkader;
g) Consistentie: eenduidigheid van begrippen en redeneringen;
h) Controleerbaarheid: de bevindingen zijn navolgbaar te controleren en te staven;
i) Transparantie: openheid is de regel, geheimhouding de uitzondering, met respect voor privacyj) Zorgvuldigheid: onafhankelijk en kwalitatief hoogwaardig onderzoek;
k) Onafhankelijkheid: geen inmenging door belangen of wensen van derden, waaronder onderzochte personen of organisaties, een eigen blik en ongevoelig voor druk van anderen;
l) Toegankelijkheid en bruikbaarheid: bondige en toegankelijke informatie in het onderzoeksrapport op een aantrekkelijke wijze gepresenteerd.
m) Reflectie: open staan voor kritiek door anderen en leren.

3. Werkwijze rekenkamer

3.1 Begeleidingscommissie

De rekenkamer is onafhankelijk én verbonden met het gemeentebestuur. De rekenkamer hecht waarde aan een goede samenwerkingsrelatie met de begeleidingscommissie, dit zijn de fractievoorzitters. Om hieraan invulling te geven is er tenminste één keer per jaar onderling overleg. Gespreksonderwerpen zijn:

  • De onderzoeksagenda en suggesties daarvoor:
  • De verantwoording van uitgevoerde onderzoeken en de reflectie daarop;
  • De doorwerking van uitgevoerde rekenkameronderzoeken;
  • Het functioneren en de verdere ontwikkeling van de rekenkamer in het licht van de ambities van de gemeenteraad;
  • De ondersteuning en het beschikbare budget.

3.2 Keuze van het onderzoeksonderwerp

De rekenkamer is onafhankelijk. Dit betekent dat de rekenkamer zelf bepaalt welke onderwerpen worden onderzocht en hoe zij het onderzoek inricht. De rekenkamer houdt in haar onderzoeksprogrammering rekening met de actuele thema’s en behoeften vanuit de raad en de samenleving.

Indien van suggesties voor onderzoek

Iedereen kan onderzoeksuggesties indienen bij de rekenkamer. De gemeenteraad kan de rekenkamer vragen om een bepaald onderzoek uit te voeren. De rekenkamer beslist of aan dit verzoek wordt voldaan.

Afwegingskader

De rekenkamer kiest onderwerpen voor onderzoek die een zo groot mogelijke bijdrage leveren aan de missie en doelstelling van de rekenkamer. Hiertoe hanteert de rekenkamer een afwegingskader met 9 punten. Het is een afwegingskader, er hoeft niet aan alle punten voldaan te zijn om een onderwerp te selecteren voor onderzoek. Het biedt wel handvatten in de weging van een onderwerp en van onderwerpen ten opzichte van elkaar. Naast deze punten weegt de rekenkamer de benodigde inzet en beschikbare onderzoekscapaciteit. Op basis van de weging selecteert de rekenkamer de meest in het oog springende onderwerpen voor onderzoek.

Afwegingskader

  1. Het onderwerp dient te passen binnen de taakopdracht en bevoegdheden van de rekenkamer en moet relevant zijn voor het functioneren van de gemeenteraad.
  2. Het onderwerp is niet onlangs onderzocht door anderen (het college van B&W uit hoofde van artikel 213a Gemeentewet, de accountant of een extern bureau) en er is geen dergelijk onderzoek gepland.
  3. Er zijn signalen / twijfels over doelmatigheid, doeltreffendheid en/of rechtmatigheid.
  4. Er is een groot maatschappelijk belang; het onderwerp ‘leeft’ in de samenleving.
  5. Er is een (potentieel) groot financieel belang/risico.
  6. Er is een (potentieel) groot risico m.b.t. het gemeentelijk imago.
  7. Er zijn leereffecten mogelijk (leerervaringen ook elders toepasbaar).
  8. Er is sprake van enige evenwichtige spreiding over de gemeentelijke beleidsterreinen in de opvolgende onderzoeken.
  9. Contra-indicatie: de informatie is ook via andere, gemakkelijkere of voor de hand liggende weg te verkrijgen (b.v. vragen stellen aan het college van B&W, rondetafelconferentie met college van B&W en derden).

De rekenkamer stelt jaarlijks haar onderzoeksprogramma/onderzoeksplan vóór 1 april vast en stelt de gemeenteraad en de samenleving hiervan in kennis.

3.3 Onderzoeksopzet en aankondiging

Vooronderzoek

Er kan eerst een oriënterend vooronderzoek gedaan worden, voordat een onderwerp voor onderzoek wordt geselecteerd. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een analyse van relevante documenten en literatuur. Zo nodig kan de rekenkamer een aantal oriënterende gesprekken voeren met sleutelpersonen.

Onderzoeksopzet

Nadat de rekenkamer het onderzoeksonderwerp heeft bepaald, stelt zij een onderzoeksopzet vast. De onderzoeksopzet omvat in elk geval de volgende onderdelen:

  1. Aanleiding en achtergronden onderzoeksvraag
  2. Doel van het onderzoek
  3. Centrale vraagstelling en deelvragen
  4. Normenkader
  5. Onderzoek aanpak
  6. Planning
  7. Communicatie

De rekenkamer stuurt een informatiebrief over het onderzoek ter kennisname aan de gemeenteraad, het college van B&W, de gemeentesecretaris en eventueel een derde partij (zoals andere rekenkamers uit de gemeenschappelijke regeling of andere onderzochte organisaties). Indien bekend, geeft de rekenkamer aan wie het onderzoek gaat uitvoeren.
De definitieve onderzoeksopzet vormt het uitgangspunt voor het onderzoek. Mocht gaandeweg het onderzoek blijken dat de onderzoeksopzet niet (meer) opportuun is, dan behoudt de rekenkamer zich het recht voor deze aan te passen. Wanneer er substantiële wijzigingen in de onderzoeksopzet worden aangebracht, informeert de rekenkamer de gemeenteraad, het college van B&W en de gemeentesecretaris.

3.4 Eerste gesprek

Bij de start van een onderzoek vindt een gesprek plaats met de manager van de betrokken afdeling en/of contactpersoon. In dit gesprek zal de voorzitter of het lid/de secretaris van de rekenkamer - en indien van toepassing het extern bureau - een toelichting geven op de onderzoeksopzet en -aanpak.

De gemeentesecretaris en/of manager van de betrokken afdeling en/of contactpersoon kan, in overleg met de rekenkamer, medewerkers waarvan hij/zij het nuttig acht dat zij ook op de hoogte zijn van het onderzoek, voor dit gesprek uitnodigen. De rekenkamer zal de gemeentesecretaris en/of manager van de betrokken afdeling en/of contactpersoon vragen om een contactpersoon voor het onderzoek aan te wijzen.

In het eerste gesprek maken de gesprekspartners over en weer afspraken over de procedure en de planning van het onderzoek, de omgang met en het beheer van gegevens en informatie, hoe de rekenkamer de voor het onderzoek benodigde informatie van de betrokken afdeling zo snel mogelijk kan verkrijgen en aan de andere kant de belasting van de afdeling door het onderzoek zo beperkt mogelijk kan blijven.

De secretaris van de rekenkamer is het primaire aanspreekpunt gedurende het onderzoekstraject.

3.5 Samenwerking met externen

Keuze extern bureau

Wanneer de rekenkamer een extern bureau wil inschakelen om het onderzoek uit te voeren, zal zij zo mogelijk meer dan één extern bureau benaderen om aan de hand van de onderzoeksopzet en/of een offerteverzoek een offerte te leveren. Bij de uitvraag houdt de rekenkamer het gemeentelijk inkoopbeleid in acht.
De rekenkamer wijst de externe bureaus bij het offerteverzoek op het onderzoeksprotocol van de rekenkamer. De rekenkamer biedt de externe bureaus de mogelijkheid om hun offerte toe te lichten. De rekenkamer kan er ook voor kiezen om bureaus, alvorens een offerte uit te laten brengen, een onderzoeksopzet toe te laten lichten en het bureau van voorkeur een offerte te laten uitbrengen.
Uitgebrachte offertes beoordeelt de rekenkamer aan de hand van de volgende criteria:

  • Ervaring/deskundigheid van het extern bureau en de onderzoekers met het onderwerp van onderzoek;
  • De uitwerking van de probleemstelling en de operationalisering van de onderzoeksvragen;
  • De planning en de begroting van het onderzoek;
  • De wijze waarop de data worden verzameld en geanalyseerd; 
  • De wijze waarop tussentijds wordt gerapporteerd;
  • De borging van de continuïteit van de inzet en samenstelling van het ondrzoeksteam;
  • De prijs-kwaliteitverhouding.

De rekenkamer zal de externe bureaus bij het offerteverzoek nadrukkelijk vragen of zij al werkzaam zijn of waren voor de gemeente. Wanneer dit het geval is en de rekenkamer vaststelt dat er een kans op belangenverstrengeling mogelijk is, gaat de rekenkamer niet met het betreffende onderzoeksbureau in zee. De opdrachtverlening aan een extern bureau vindt plaats onder de voorwaarden van de rekenkamer. De voorzitter ondertekent de opdrachtverlening.

Het extern onderzoeksbureau neemt de privacyregels conform de AVG en aanvullende regelingen in acht. Het uitgangspunt is om de overdracht van data zoveel mogelijk te beperken. Indien nodig sluiten de rekenkamer en het onderzoeksbureau een verwerkersovereenkomst. Een eventueel datalek wordt door het extern onderzoeksbureau direct aan de rekenkamer gemeld. De rekenkamer zal in voorkomend geval in overleggen met de Functionaris Gegevensbescherming (FG) en zo nodig een melding verzorgen aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).

Bij de contractvorming legt de rekenkamer het geselecteerde onderzoeksbureau een geheimhoudingsverklaring ter ondertekening voor.

Het uitgangspunt bij de inschakeling van externe bureaus is dat de eindverantwoordelijkheid, de regie en het uitbrengen van het onderzoeksrapport bij de rekenkamer blijft liggen. Dit betekent dat de rekenkamer beslist over de inrichting, de voortgang en de conclusies van het onderzoek.

De begeleiding van het onderzoek ligt bij de secretaris van de rekenkamer. De secretaris van de rekenkamer is verantwoordelijk voor de praktische voortgang van het onderzoek en vormt daarvoor het aanspreekpunt voor het extern bureau.

3.6 Voortgang en dossiervorming

Voor de loop van het onderzoek gelden de volgende regels:

  • De verslagen van interviews leggen de onderzoekers ter goedkeuring aan de geïnterviewden voor;
  • De gespreksverslagen zijn vertrouwelijk;
  • Het letterlijk citeren uit verslagen van interviews kan alleen na schriftelijke toestemming van de geïnterviewde.
  • In geval van samenwerking met een extern bureau maakt de rekenkamer aanvullend afspraken over:
  • De periodieke rapportage door het externe bureau aan het gemandateerd lid van de rekenkamer c.q. de secretaris over de voortgang van het onderzoek, zowel inhoudelijk als de praktische uitvoering.
  • De registratie van alle relevante ontwikkelingen van het onderzoek door het onderzoeksbureau, bijvoorbeeld in een logboek.
  • De aanwezigheid en betrokkenheid van rekenkamerleden bij de interviews die het externe bureau afneemt.
  • De aanwezigheid en betrokkenheid van de onderzoekers bij de presentatie van het onderzoeksrapport.
  • De beschikbaarheid om de rekenkamer te ondersteunen tijdens de commissiebehandeling.
  • De overdracht aan de rekenkamer van het gehele onderzoeksdossier dat het onderzoeksbureau opbouwt.
  • De vertrouwelijke omgang met alle gegevens, bevindingen en (tussen)resultaten tijdens het onderzoek, vastgelegd in een door het onderzoeksbureau ondertekende geheimhoudingsverklaring.
  • De in- en externe communicatie tijdens en na afloop van het onderzoek verloopt via de rekenkamer. Verzoeken van derden aan het externe bureau verwijst het bureau door naar de secretaris van de rekenkamer.

Gedurende het onderzoek vormt de secretaris van de rekenkamer een onderzoekdossier. Dit bestaat in elk geval uit:

  1. De onderzoeksopzet;
  2. De offerte met het onderzoeksvoorstel van het externe bureau en de opdrachtbevestiging met de geheimhoudingsverklaring en eventueel de verwerkersovereenkomst;
  3. De correspondentie en gemaakte afspraken over het verstrekken van gegevens;
  4. Het concept-onderzoeksrapport;
  5. De schriftelijke stukken inzake ambtelijk wederhoor;
  6. De inhoudelijke reactie van het college van B&W;
  7. De aanbiedingsbrief gemeenteraad;
  8. Het definitieve onderzoeksrapport.

3.7 Archivering

De rekenkamer houdt zich bij de bewaring van haar onderzoek dossiers, zoals hierboven bedoeld, aan de termijnen uit de Archiefwet. De dossierstukken zijn in principe toegankelijk voor derden voor zover zij geen vertrouwelijke gegevens bevatten.
Voor inzage in vertrouwelijke stukken dient een verzoek te worden ingediend bij de rekenkamer. Dergelijke verzoeken zal de secretaris beoordelen op grond van de Wet open overheid (Woo).

3.8 Onderzoeksrapport

Het uitgangspunt in het onderzoeksrapport is transparantie. Het moet volstrekt helder zijn hoe de rekenkamer tot haar eindoordeel is gekomen. In de rapportage maakt de rekenkamer duidelijk onderscheid tussen de gehanteerde normen (criteria), de bevindingen, de conclusies en de aanbevelingen. Waar het rapport refereert aan een bepaald document of een gesprek gaat dat samen met een bronvermelding.
Voor de opzet van onderzoeksrapport neemt de rekenkamer de volgende indeling als uitgangspunt:

  • Samenvatting;
  • Inleiding: achtergrond, doelstelling en vraagstelling;
  • Onderzoekaanpak en normenkader;
  • Bevindingen met analyse;
  • Conclusies en aanbevelingen;
  • Bijlagen: bronnen en onderzoeksverantwoording.

De rekenkamer hecht er waarde aan dat het onderzoeksrapport impact heeft en werkbaar is in de gemeentelijke bestuurs- en uitvoeringspraktijk. Dit betekent in de regel: een bondig, helder en in begrijpelijke taal geschreven rapport, met in de bijlagen de onderbouwing en verantwoording.

De rekenkamer is eindverantwoordelijk voor de inhoud van het onderzoeksrapport. Dit betekent dat het onderzoeksrapport herkenbaar moet zijn als een onderzoek van de rekenkamer. Als het onderzoek is uitgevoerd door een extern bureau, dan vermeldt de rekenkamer dit bureau bij naam.

3.9 Wederhoor

De rekenkamer volgt normaliter voorafgaand aan de definitieve vaststelling van een onderzoeksrapport een procedure van ambtelijk en bestuurlijk wederhoor zoals opgenomen in artikel 185, lid 2 van de Gemeentewet.

Ambtelijk wederhoor

De rekenkamer stelt in ieder geval de gemeentedirectie en andere onderzochte instellingen in de gelegenheid om voor de vaststelling en openbaarmaking van het onderzoeksrapport zonder conclusies en aanbevelingen eventuele onvolledigheden of fouten te corrigeren. De termijn voor ambtelijk wederhoor (mondeling en/of schriftelijk) bedraagt 3 weken.

Bestuurlijk wederhoor

Vervolgens stelt de rekenkamer de conclusies en aanbevelingen vast en biedt het concept-onderzoeksrapport (inclusief conclusies en aanbevelingen) aan voor een bestuurlijke reactie aan het college. In afstemming met de bestuurlijke planning wordt de termijn voor bestuurlijke wederhoor bepaald door de rekenkamer.
Met de bestuurlijke reactie heeft het college van B&W de gelegenheid om inhoudelijke te reageren op de conclusies en aanbevelingen van het concept onderzoeksrapport. Het is mogelijk om het proces van ambtelijk en bestuurlijk wederhoor samen te voegen.
De rekenkamer neemt de bestuurlijke reactie van het college van B&W op in het definitieve onderzoeksrapport of voegt deze bij de aanbiedingsbrief aan de gemeenteraad. Desgewenst voegt de rekenkamer een nawoord op de bestuurlijke reactie toe.

3.10 Publicatie en publiciteit

Gelijktijdig met het aanbieden van het definitieve onderzoeksrapport aan de gemeenteraad kan de rekenkamer (afhankelijk van aard en onderwerp) ook een persbericht versturen. Het definitieve onderzoeksrapport en het persbericht plaatst de rekenkamer op de website gemeenteraad. De voorzitter van de rekenkamer is primair de woordvoerder die de media te woord staat over het onderzoek.

3.11 Behandeling in de gemeenteraad

De rekenkamer biedt het definitieve onderzoeksrapport aan de gemeenteraad, waarna ook het college van B&W en overige betrokkenen een afschrift van het onderzoeksrapport ontvangen.

De rekenkamer presenteert de raad tijdens een beeldvormende avond het onderzoek. De rekenkamer wordt hierbij ondersteund door het extern bureau dat betrokken is bij het onderzoek.

De griffie stelt in samenspraak met de rekenkamer een raadsvoorstel op voor de behandeling van het onderzoeksrapport in de commissie- en raadsvergadering.
Een lid van de rekenkamer is bij de betreffende commissievergadering aanwezig om op verzoek van de raad vragen te beantwoorden over het onderzoeksrapport. Het extern bureau is beschikbaar om de rekenkamer te ondersteunen tijdens behandeling in de commissievergadering.

3.12 Evaluatie

Interne effectiviteit

Na afloop van elk onderzoek evalueert de rekenkamer het uitgevoerde onderzoek. In deze evaluatie blikt de rekenkamer en (indien van toepassing) het extern bureau terug om na te gaan welke onderdelen voor verbeteringen mogelijk zijn. Desgewenst kan de rekenkamer besluiten anderen bij deze evaluatie te betrekken. Een en ander legt de secretaris van de rekenkamer vast in het verslag van de vergadering of in een aparte evaluatienotitie.

Externe effectiviteit

De rekenkamer kan na verloop van tijd onderzoeken in hoeverre de overgenomen aanbevelingen zijn uitgevoerd. College en gemeenteraad hebben de verplichting om jaarlijks te rapporteren over de voortgang van respectievelijk toegezegde en besloten maatregelen naar aanleiding van uitgevoerde rekenkameronderzoeken. De rekenkamer reflecteert hierop en adviseert de raad hierover.

4. Reglement van orde voor de werkzaamheden rekenkamer Meierijstad

Op grond van artikel 81i van de Gemeentewet stelt de rekenkamer het reglement van orde voor haar werkzaamheden vast. Rekenkamer Meierijstad stelt het volgende reglement van orde vast:

Artikel 1 De vergaderingen, beslotenheid en geheimhouding

  1. De vergaderingen van de rekenkamer worden in beslotenheid gehouden tenzij de rekenkamer anders besluit. De vergaderstukken van de rekenkamer zijn niet openbaar.
  2. De rapporten die de rekenkamer uitbrengt, alsmede het onderzoeksplan en jaarverslag zijn openbaar.
  3. De leden van de rekenkamer houden de informatie over de lopende onderzoeken en zaken die in de vergaderingen zijn besproken geheim. Deze geheimhouding geldt ook voor de secretaris en anderen die de vergadering bijwonen. Communicatie over onderzoeken loopt, tenzij anders afgesproken, via de voorzitter.
  4. De rekenkamer vergadert in de regel één keer per maand, met uitzondering van de vakantieperiode in de zomer. Wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de voorzitter extra vergaderingen uitschrijven.
  5. De voorzitter stelt de voorlopige agenda voor de vergaderingen van de rekenkamer vast.
  6. De leden ontvangen de agenda en de bijbehorende stukken zoveel mogelijk uiterlijk een week voor de vergadering.
  7. Indien noodzakelijk kan de voorzitter besluiten voorafgaand aan de vergadering een aanvullende agenda en stukken toe te zenden.
  8. Een lid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, laat dit zo spoedig mogelijk voor aanvang van de vergadering aan de secretaris of voorzitter weten.
  9. Bij verhindering van meer dan de helft van de leden wordt de vergadering geannuleerd of verplaatst.
  10. Een lid dat later bij de vergadering aansluit of vóór de sluiting de vergadering verlaat, laat dit vooraf aan de secretaris weten. Hiervan maakt de secretaris melding in het verslag.

Artikel 2 Overige deelnemers

De voorzitter kan, na overleg met de leden van de rekenkamer, een of meer derden uitnodigen om (een deel van de) vergadering bij te wonen en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 3 Besluiten

  1. Alle besluiten van de rekenkamer worden genomen bij meerderheid van de stemmen, waarbij unanimiteit wordt nagestreefd. Bij stakende stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
  2. De taken van de voorzitter worden bij diens afwezigheid, danwel wanneer de voorzitter terugtreedt ter vermijding van de (schijn van) belangenverstrengeling, uitgevoerd door een ander lid van de rekenkamer.
  3. De rekenkamer kan, indien geen inhoudelijke behandeling noodzakelijk is, buiten de vergadering besluiten nemen, mits het besluit unaniem is.

Artikel 4 Verslaglegging

  1. In het verslag van de vergadering wordt de aanwezigheid van de leden vermeld, de namen van de afwezige leden, een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest en de zakelijke conclusie van het besprokene.
  2. De secretaris zorgt zo spoedig mogelijk na afloop van de vergadering voor een concept-verslag ervan en stuurt deze rond voor commentaar. De leden reageren zo spoedig mogelijk op het concept-verslag. Het concept-verslag wordt met eventuele wijzigingen de eerstvolgende vergadering vastgesteld.
  3.  Bij verhindering van de secretaris zorgt de griffier voor diens vervanging.

Artikel 5 Gedragscode

  1. In gevallen waarbij sprake kan zijn van belangenverstrengeling of de schijn van belangenverstrengeling kan optreden, zal het betreffende lid zich niet met het onderzoek bezighouden.
  2. Een rekenkamer lid, secretaris of extern ingehuurde onderzoeker vermijdt politiek of persoonlijk gedrag, dan aan het gezag van de rekenkamer schade kan toebrengen.

Artikel 6 Opdrachtgeverschap

Onderzoekers die door de rekenkamer worden ingehuurd tekenen waar nodig een geheimhoudingsverklaring of verwerkingsovereenkomst.

Artikel 7 Budget

De griffier treedt op als budgethouder van het budget voor de rekenkamer.

Artikel 8 Slotbepalingen

  1. In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de rekenkamer.
  2. Het Reglement van orde wordt gepubliceerd op de website van de gemeenteraad en ter kennisneming toegezonden aan de gemeenteraad.
  3. De citeertitel is: Reglement van orde rekenkamer Meierijstad.

Aldus vastgesteld door de Rekenkamer van de gemeente Meierijstad op 11 december 2023
Maarten Pieters, voorzitter
Iris van Velthoven, secretaris