Informatie zonneparken
Achtergrond informatie over zonneparken.
Zonneparken worden landschappelijk zo goed mogelijk ingericht. Daarbij wordt direct zicht voor omwonenden op de zonnepanelen zo veel mogelijk beperkt. Weerkaatsing van licht op de zonnepanelen wordt voorkomen door de hoek van plaatsing. De weerkaatsing van geluid wordt opgevangen door begroeiing rondom het zonnepark. Om te zien aan welke regels een zonneparkinitiatief moet voldoen, kijk dan bij: De regels waaraan een zonnepark moet voldoen.
De invloed van een zonnepark op de planten en dieren in de omgeving is sterk afhankelijk van het huidige gebruik van de grond. Als bijvoorbeeld een weiland verandert in een zonnepark en dit wordt ingepast met bloemrijke randen en beplanting, dan komt er meer ruimte voor planten en dieren die niet gedijen in een weiland met alleen één grassoort. De biodiversiteit kan door de komst van een zonnepark toenemen, doordat er ook nagedacht moet worden over het plaatsen van groen. Daarnaast moet het plan voor een zonnepark ook worden getoetst aan de Wet natuurbescherming. Deze wet zorgt ervoor dat de impact op de natuur beperkt is.
Onder zonnepanelen kunnen planten groeien. Hiermee wordt rekening gehouden bij de inpassing. Er wordt dan gekozen voor planten- en bloemensoorten die geschikt zijn voor schaduwrijke standplaatsen. Hemelwater moet de bodem goed kunnen bereiken door genoeg afstand tussen de rijen panelen te laten. Hemelwater bereikt de grond ook via de kleine openingen tussen de panelen.
Om te voorkomen dat de ondergroei en beplanting tussen de panelen gaat woekeren moet dit onderhouden worden. Dit kan machinaal gebeuren, maar ook met schapen.
De panelen hoeven niet schoongemaakt te worden. De panelen zijn voorzien van een speciale coating waardoor vuil er makkelijk afspoelt.
Daarnaast kan er incidenteel technisch onderhoud plaats vinden. De prestaties van de panelen worden op afstand gemonitord. Als er onderdelen kapot zijn, of minder opbrengen, wordt er actie ondernomen door de partij die het onderhoud verzorgt.
We gaan overeenkomsten aan voor een periode van 25 tot 30 jaar. Daarna wordt het zonnepark opgeruimd en krijgt het terrein zijn oude bestemming/gebruik terug.
Zonneparken kunnen alleen een tijdelijke vergunning krijgen van 25 jaar. Na deze periode moet het zonnepark worden verwijderd en de situatie weer worden zoals deze voor de komst van het zonnepark was. Zonnepanelen bevatten veel waardevolle materialen. Daarom worden deze gerecycled. Vroeger werden in zonnepanelen soms cadmium en lood gebruikt. Tegenwoordig zijn zonnepanelen vrij van giftige stoffen.
Een zonnepaneel stoot omgerekend 30-50 gram CO2 uit per geproduceerde kWh. Ter vergelijking: Voor grijze stroom is dit 500 gram per kWh.
De energie gaat zo veel mogelijk naar de omgeving. De energie gaat van het zonnepark via een kabel naar een verdeelstation. Wat voor verdeelstation is afhankelijk van de grootte van het zonnepark. Een zonnepark van 10 MW zal naar een ‘groot’ verdeel station gaan. Een zonnepark van 2MW zal naar een ‘klein’ verdeel station gaan. Het grote verdeelstation heeft inkomende en afgaande ‘velden’. Vanuit dit station wordt energie verdeeld naar bedrijven die de spanning van 10 KV nodig hebben, en naar de ‘kleine’ verdeelstations die de energie verdelen naar afnemers zoals woningen, kantoren, kleine/middelgrote bedrijven, etc.
De oude ontginningen, de oude ontginningen langs beekdal de Aa en de Dommel, de stuifzandduinen, de jonge broekontginningen en de jonge heideontginningen, komen in aanmerking voor het plaatsen van een zonnepark. Voor deze gebieden geldt een ja, mits benadering. Deze mits heeft te maken met de omvang en de inpassing van het zonnepark.